Toekomstperspectief Restveengebied
Werken aan een Toekomstperspectief voor het Restveengebied
Nabij Nieuwerkerk aan den IJssel en Moordrecht ligt een agrarisch veenweidelandschap tussen de A20 en de Hoge Schielandse Zeedijk. Het is ongeveer 375 hectare groot en ligt in het laagste deel van de Zuidplaspolder en daarmee van Nederland. We noemen dit het Restveengebied*. Voor de melkveehouders en schapenhouders is het een belangrijk gebied. Inwoners uit het gebied wonen er fijn. Voor omwonenden, wandelaars en fietsers biedt het Restveengebied rust en ruimte.
Wat is er aan de hand?
Het Restveengebied heeft te maken met bodemdaling. Hierdoor wordt de grond natter. Dit is positief voor verdere afbraak van veen, maar negatief voor de bruikbaarheid van het land voor veeteelt. Ook zorgt bodemdaling voor een verhoogde uitstoot van broeikasgassen en toename van bodeminstabiliteit, kwel en bodemopbarsting. De grens van de maakbaarheid van het landschap is hier bereikt. Hierdoor staat ook de economische en maatschappelijke vitaliteit van het gebied onder druk.
Oppervlaktewaterpeil niet meer aangepast
Lang werd het oppervlaktewaterpeil verlaagd door het hoogheemraadschap. Dit zorgde voor een stevigere bodem, het ging vernatting tegen en het maakte veehouderij mogelijk. Helaas zorgde het ook voor verdere bodemdaling en meer broeikasgasuitstoot door veenafbraak. Daarom besloot het hoogheemraadschap het oppervlaktewaterpeil in het Restveengebied vast te zetten (peilfixatie). Hierdoor zal het land verder vernatten en wordt het voor sommige agrariërs steeds lastiger om hun bedrijf voort te zetten. Het raakt direct aan de toekomst van agrariërs.
Hoe nu verder?
Provincie Zuid-Holland, het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en gemeente Zuidplas hebben daarom de handen ineengeslagen. Ze spraken met elkaar af om samen met de agrariërs, ondernemers en bewoners uit het gebied aan een duidelijk toekomstperspectief met duurzame oplossingen te werken. Agrariërs moeten duidelijkheid krijgen, ook over hoe zij ondersteuning krijgen bij de keuzes voor de toekomst van hun bedrijf. Daarom is het belangrijk om samen stappen te bepalen en zetten. Begin 2025 heeft de provincie bijna 11,8 miljoen euro beschikbaar gesteld om de eerste stappen te zetten voor de veranderingen in het Restveengebied. De omvang van deze subsidie is een mooie eerste stap, maar niet voldoende om het totale Restveengebied te ontwikkelen.
Denken in oplossingen en scenario’s
Eén van de mogelijke perspectieven is maken van een toegankelijk en (nat) beleefbaar natuurgebied. Dit in combinatie met niet-intensieve veehouderij (agrarisch medegebruik). Het eventueel omzetten van landbouwgrond naar natuur is een ingrijpend proces. Dat gebeurt niet 1, 2, 3 maar in fases. Of en wanneer dit een haalbaar scenario is voor agrariërs, inwoners en andere betrokkenen moet uit het participatieproces gaan blijken.
We doen het samen!
Het Restveengebied is belangrijk voor veel verschillende mensen en partijen: agrariërs, eigenaren, inwoners en overige ondernemers uit het gebied, omwonenden, recreanten, en lokale organisaties.
Samen willen we tot een gezamenlijk toekomstperspectief voor het gebied en alle betrokkenen komen. We stellen de belangen of keuzes van agrariërs en agrarische grondbezitters centraal en geven dit een plek geven in het toekomstperspectief. Hiervoor richten we een participatietraject in.
Participatieplan toekomstperspectief Restveengebied
Hoe en wanneer de verschillende mensen en partijen kunnen meepraten over de toekomst van het Restveengebied staat in het 'Participatieplan Toekomstperspectief Restveengebied'. Wilt u alvast zien op welke manieren u kunt meepraten, meedenken of adviseren en wanneer deze plaatsvinden, raadpleeg dan het participatieplan op Maak Zuidplas, het participatieplatform van de gemeente Zuidplas:
Achtergrondinformatie
Wist u dat het Restveengebied al lang geleden is ontstaan? In de 16e en 17e eeuw werd in de Zuidplaspolder veel ‘turf gestoken’, ook in het Restveengebied dat voor een groot deel uit veen bestond. De turf werd gebruikt als brandstof. Na het stoppen met afsteken, bleef een venige ondergrond achter. Het heet daarom restveen. Door het turfsteken kwam de polder steeds lager te liggen en werd het een groot meer: De Zuidplas.
Enkele eeuwen later hadden de innovatieve agrariërs en agrarische grondbezitters meer land nodig voor hun vee en gewassen. Daarom werd in de 19e eeuw het water weggepompt en de drooggemalen Zuidplaspolder verkaveld. Er kwam veeteelt, landbouw en later ook tuinbouw op het ‘nieuwe’ land voor terug. De huidige agrariërs uit het Restveengebied zijn actief als (melk)veehouders en schapenhouders.